
Als kind kon ik ademloos luisteren naar de stem van Sir David Attenborough die indrukwekkende natuurdocumentaires voorzag van commentaar. Hij gaf woorden aan wat grote hertenogen vertelden, als ze de klauwen van de tijger voelden naderen. Hij gaf stem aan de worsteling van het donzig vogeljong dat schril piepend en met wijd opengesperde snavel door zijn gevederde ouder werd overgeslagen. Ieder dier kreeg iets heldhaftigs, iets betekenisvols, een persoonlijkheid.
Eens begeleidde zijn stem een enorme, alles verwoestende brand. Uitgestrekte stukken steppe en bos, vlaktes en glooiingen. Waren ze het ene moment nog groen en grazig, het andere zwart geblakerd, dor, levenloos, eindeloos zo ver je kijken kon. Ik weet nog dat ik dacht: “Dit komt nooit meer goed.”
Even later, terwijl de laatste twijgen nog na smeulden, bleek al snel dat wat leven zich had schuilhouden in de grond. Insecten hadden zich diep genoeg verstopt, de regen kwam, zaden schoten omhoog en openden zich, de vogels keerden terug. Planten die tot dan toe geen mogelijkheid hadden gehad onder de oude, verstikkende begroeiing, grepen nu hun kans. De as maakte de bodem vruchtbaarder dan ooit tevoren. Toen wist ik; dood is niet zielloos, zij maakt plaats voor nieuwe adem, de dood heeft zin. Alles heeft een functie, niets is voor niets, alles is verbonden, alles heeft een plek.
En die bosbrand in de liefde, terwijl er ooit een lente was? Als alles verschroeid en gebroken achter blijft, terwijl alles ooit bloosde van ontluikend leven? Nu slechts een vernietigend uit elkaar. Als de zon van louter rook, je naakte huid niet meer lijkt te kunnen bereiken? Als een blik op de toekomst je enkel angst in boezemt, van zo veel in het pikkedonker tasten. Als de dorst van het verlangen naar het verleden niet gelest kan worden aan het inmiddels verontreinigde water. Dat water dat ooit die bron was.
Ook dan heeft die brand zin. De brand laat leegte achter, zodat groei weer een kans maakt. Ongekende mogelijkheden die zich tot dan toe schuil hadden gehouden in je ziel, die de kans niet kregen zich te melden door de uitgesleten paden van alledag, banen zich dan eindelijk een weg naar de oppervlakte. Nieuwe loten. “De fik erin!”, zal misschien je eerste gedachte zijn. En dat is zeker een optie. Maar als iets nooit meer zal worden als het was, waarom dan niet op zijn minst nieuwsgierig zijn? Want er zullen nieuwe vogels komen, maar er zullen er ook zijn die terug willen keren. Waar mogen ze landen? Alles heeft een functie, niets is voor niets, alles is verbonden, alles heeft een plek.